17 juni 2021. Terugblik op de wandelingen met Kees de Kraker.

De twee recente wandelingen stonden in het teken van vogels. Vogels in tuinen langs het Zeepe, vogels langs het schelpenpad en vogels in het Zeepe, zoals de aalscholvers bij de Schaatsebaan die foerageren in de Delta, vele kilometers van het Zeepe.

We stonden letterlijk stil bij de zang van de tjiftjaf, de lijster, de winterkoning, de merel, de vink, de roodborst en de specht. We bespraken de kleine zwaan, die een trompet -achtig geluid voortbrengt. Er zijn veel koekoeken dit jaar, dat was iedereen opgevallen, die hoorden we ook. Koekoeken zoeken een waardvogel, die hun ei uitbroedt en het kuiken grootbrengt. Hun koekoekseieren lijken op die van de waard vogels en ze houden goed in de gaten hoe de waard ervoor staat met het leggen van eieren, zodat het eigen ei in het vreemde nest gelegd kan worden. Soms wordt het koekoeksjong herkend en uit het nest gewipt, soms worden de eigen jongen door het koekoeksjong uit het nest gegooid.

De merel houdt van regen, dan komen de wormen. We hoorden de merel, die fluit rustig en borduurt als het ware een melodie. De roodborst maakt vaak toonladders en bij deze vogel is het bijzonder dat ook het vrouwtje zingt om haar territorium aan te geven. De winterkoning. maakt diverse nesten en het vrouwtje mag kiezen welk ze wil - dit gegeven leidde tot vele reacties. Deze vogels zingt melodieus en krachtig voor zo’n heel klein vogeltje.

Tijdens de eerste wandeling werd een havik met prooi gespot die uiteindelijk wegvloog voor wat privacy. We zagen de havik in het hoekje tussen de twee schelpenpaden. Tijdens de tweede wandeling werd een spechten nest gezien in een boom aan de Zandstraat in hetzelfde hoekje. De specht voerde goed zichtbaar twee kuikens. We leerden het verschil horen tussen een groene en bonte specht en ook, dat spechten niet op de boom kloppen voor insecten maar uit territoriumgevoel.

Enkele deelnemers hadden tijdens de lockdown luistercursussen gedaan of podcasts geluisterd met vogelgeluiden. Het bleek voor bijna iedereen moeilijk om uit de vele geluiden de zang van de individuele vogel te herkennen. Maar, zei Kees, oefening baart kunst!


Verslag van de educatieve wandeling georganiseerd door de Stichting Natuurbescherming Kop van Schouwen en Zeeperand, onder leiding van ecoloog Kees de Kraker, 11 juli  2020.

Ruim twintig personen hadden zich aangemeld voor de educatieve wandeling. Iedereen kon alles horen en we stonden niet te dicht bij elkaar.

Vanaf de parkeerplaats Adriaan van der Weydeweg vertrokken we richting Zandstraat. Kees vertelde over de grens tussen de Heerlijke en Grafelijke Duinen, die liep tussen wat vroeger het Zeepe was en de Dominiale duinen.

FotoWandeling3.JPG

Verder lopend langs de Zeeperand kwamen we langs huisjes en parken, die gevaarlijk dicht bij de stuifduinen blijken te liggen. Het duin is bezig de parken in bezit te nemen. Het pad ligt op de eeuwenoude grens tussen duinen en weilandjes, veldjes met houtsingels rondom. De elzen die gebruikt werden voor de houtsingels leverden niet alleen brandstof maar ook stikstof, de beroemde meststof, die de bomen via hun wortels vasthouden. De veldjes werden vervolgens ingezaaid met granen in afwisseling met beweiding.

Kees vertelde vervolgens over de ontwikkeling van het toerisme aan de duinrand. Na de weitjes met houtsingels kwam de bollenteelt naar de duinrand. Later, tot 1960, werd er fruit geteeld en daarna kwam de recreatie op gang. Eerst met houten huisjes en tenten. Tenten werden caravans, caravans werden chalets en zo nam de druk op de natuur van de duinrand enorm toe. Nadat de Kop van Schouwen tot beschermd natuurgebied werd uitgeroepen werd de recreatiedruk wel iets beperkt.

Jammer genoeg is in de jaren 90 een convenant gesloten om het pad aan de duinrand ook als fietspad te gaan aanleggen. In ruil daarvoor is de camping ‘Prinsenhoeve’ gesaneerd. In dit plan zijn de bewoners niet gekend.

De volgende stop was bij de Schaatsbaan, een meertje dat is aangelegd door zandafgraving in de duinen. Vroeger bevroor het nog wel en werd een echte schaatsbaan, maar nu is het vol met bladafval waardoor het water niet koud genoeg wordt in de winter. Er nestelen talloze aalscholvers die vissen in de Voordelta.

FotoWandeling1.JPG

Aangekomen bij de Zandstraat worden exoten als de Perzische berenklauw genoemd en ook de Amerikaanse vogelkers. Vroeger werden de duinen gebruikt voor de konijnenteelt, voor begrazing en voor de jacht. Door de vele stikstof en de afname van de konijnenstand konden vogelkers en bomen ongehinderd groeien. Nu begrazen pony’s en wat Schotse Hooglanders de duinen. Nadeel van begrazing is de opkomst van duinriet, waaronder niets anders groeit. Ook de beschermde Noordse woelmuis wordt verdreven door de begrazing. Maaien en infiltratie met water gaven weer veel boomopslag. Bij het Duinwegje wordt stilgestaan bij de rare betonnen goot, die de duinsloot vervangt. De goot is een soort val geworden voor muizen en egels.

Het onlangs door Natuurmonumenten met de gemeente geruilde weitje aan het einde van het Schelpenpad werd ook ooit gebruikt voor bloembollenteelt Het werd onlangs deels afgegraven en nu zijn er wel veel veldkrekels.

Als laatste kwamen we in het Zeepe en door de duinen liepen we terug. Kees stond stil bij de prachtige esdoorn bij het hek, die overigens helemaal niet zo oud blijkt te zijn. In het duin is ook veel afgeplagd om duinviooltjes en dergelijke weer een kans te geven. Maar nadat de rijke humuslaag verwijderd is groeit er echter weer een invasieve exoot : de gifgroene watercrassula.

FotoWandeling2.JPG

We zagen verder het Jacobskruiskruid, Duizendguldenkruid, het Zompvergeetmenietje, Munt, Wolfspoot, Geel Walstro, een Parelammoniet, een Zandloopkever en een Graafwesp. Zelfs de wandelaars die vaak langs de duinrand lopen werden verrast door de vele informatie. Nogmaals veel dank aan Kees!

Voor wie zonder Kees de duinen ingaat is er Seek, de app van iNaturalist, waarmee je kunt determineren.

            

In deze rubriek willen wij U ook attent maken op interessante documentatie (boeken enz), die een relatie heeft met onze doelstellingen.

Kerken van goud, dominees van hout. door Rob Bijlsma. (Natuur zonder management.)

Bloeiende Duinen, auteur Rolf Roos

Fauna Zeelandica, uitgave van Zeeuws Landschap

Het Vogelhuis, auteur Eva Meijer

DierMens, de band tussen ons en andere dieren, door Maarten Reesink. Uitgeverij Boom.

Aan Zee, een kroniek van de kust, door Martin Hendriksma, uitgeverij De Geus.

Van de Kaninefaten Scouting groep ontvingen wij onderstaand verslag van 3 studenten aan de HAS in Den Bosch. De studenten verrichten in opdracht van de Provincie Zeeland onderzoek naar de heikikker en de levendbarende hagedis in de Kop van Schouwen.

Hallo lezers van de Kaninefatengroep

Wij zijn Gabrijel, Mark en Janine, studenten van de HAS Hogeschool in Den Bosch en wij willen alle drie ecologen worden. Daarom voeren wij voor de provincie Zeeland een onderzoek uit in heel de Kop van Schouwen naar twee kenmerkende diersoorten. Deze diersoorten heten: de heikikker en de levendbarende hagedis. Dit zijn bijzondere soorten voor de Kop van Schouwen. Dit komt omdat de heikikker nergens anders voorkomt in heel de provincie Zeeland en de levendbarende hagedis maar op een paar andere plekken!

De heikikker is te herkennen aan zijn lange streep op de rug die tot voorbij zijn ogen komt (afbeelding 1), daarin verschilt de heikikker van de bruine kikker die een beetje op elkaar kunnen lijken. Mannetjes heikikkers kunnen een paar dagen in het jaar zelfs blauw worden, zoals te zien is in afbeelding 2. Tijdens het paarseizoen maken de mannetjes heikikkers een roepend geluid, dat tot maximaal 15 meter in de verte te horen is, om de vrouwtjes te lokken. Dit doen ze in de maanden februari en maart en dan vooral in de avond als het droog en niet te koud is. Op dat moment gaan wij met zijn drieën naar buiten om te luisteren in welke poelen de heikikkers leven.

Foto 1 en 2 Scouting.JPG

 

De levendbarende hagedis is één van de weinige hagedissen die in Nederland voorkomt. Hij kan een lengte bereiken tot wel 18 centimeter lang! Normaal gesproken leggen reptielen zoals hagedissen eieren. Maar wat de levendbarende hagedis zo speciaal maakt is dat het vrouwtje geen eieren legt. De eieren worden binnen het lichaam van het vrouwtje gehouden en binnen het lichaam komen dan de jonkies uit de eieren. Vandaar de naam: levendbarende hagedis. Als de temperaturen in april en mei wat warmer zijn, dan komen de levendbarende hagedissen uit hun winterslaap en worden ze actief. De levendbarende hagedis komt voor tussen het ruige gras in de duinen van de Kop van Schouwen. Als de zon goed schijnt gaan wij opzoek naar de levendbarende hagedis in de duinen van de Kop van Schouwen. Het liefst klimt de levendbarende hagedis op een tak om lekker in de zon te gaan zonnen, dan kunnen wij ze het beste zien (afbeelding 3).

Foto 3 Scouting.JPG

Met het onderzoek naar deze dieren proberen wij erachter te komen waar ze voorkomen in de natuur van de Kop van Schouwen. Als we dit weten kan de provincie Zeeland ervoor zorgen dat ze nog beter beschermd worden. Er kan dan bijvoorbeeld gezorgd worden dat gebieden waar ze leven met elkaar verbonden kunnen worden of dat er nieuwe leefgebieden voor ze gemaakt kunnen worden. Het zou immers jammer zijn als we deze mooie dieren niet meer kunnen zien in het mooie gebied de Kop van Schouwen. Dus houd je ogen open volgende keer dat je in het gebied loopt of er tijdens een opkomst komt, misschien zie je zelf wel een heikikker of levendbarende hagedis!

 Geïnspireerd door een artikel van F. Bins (gepubliceerd in het tijdschrift Buiten in 1911) over een wandeling die hij in 1910 dwars door het duingebied van Schouwen-Duiveland maakte, heeft Marinus van Dijke deze honderd jaar later, opnieuw gelopen.

‘Een manier van kijken; een manier om iets dat we al hebben, maar dat op een of andere manier onze erkenning en waardering mis is gelopen, opnieuw te ontdekken. In plaats van een nieuwe uitleg van alles wat we verloren hebben, is dit een verkenning van alles wat we nog zouden kunnen vinden.’

Uit Landschap en Herinnering van Simon Schama

Uit het reisverslag van de wandeling in 1910: 
Een veldflesch groot kaliber bewijst onschatbare diensten, een onontdekt gebied.

Noodig is dan in de eersteplaats, dat men een goed wandelaar zij, die tegen een uur of vier à vijf duinwandelen of klimmen niet opziet

Gewapend met stok en verrekijker gaat hij ons voor, weet als een Indiaansche padvinder den meest begaanbaren weg te vinden.
Heulen of sleuven van groote diepte, soms bij slechts geringe breedte, geven aan de duinen een grillig aanzien, wat in ons land zeldzaam is.

Naar aanleiding van de reconstructie in 2010: 
Over het Nederlandse landschap is onnoemelijk veel geschreven.

Soms heb ik de indruk dat de bodem bestaat uit een ondergrondse bibliotheek van geschriften.

Over elke meter is beraadslaagd doelstellingen genoteerd

Maar daarmee is niet bewezen dat het land geen vitaliteit kent, geen schuilhoek bezit waar de wildernis ongemoeid is.
Tekstfragmenten uit het boek ‘Verborgen wildernis’ van Kester Freriks. Foto: Jan van den Langenberg.

Knipsel10.JPG